Wemmel Castle
Vlaams-Brabant Vlaams Gewest Belgium
castle, chateau
Kasteel van Wemmel
Vlaams-Brabant Vlaams Gewest Belgium
castle, chateau
Kasteel van Wemmel
Vlaams-Brabant Vlaams Gewest Belgium
castle, chateau
Wemmel Castle is a former aristocratic estate in the centre of Wemmel in the Belgian province of Flemish Brabant
S’inspirant de ses racines ancestrales, le château s’est reconstruit sur les ruines de l’ancien édifice en faisant la part belle aux marbres de la région
Het kasteel werd beschermd als monument en de onmiddellijke omgeving als landschap bij Koninklijk Besluit van 13 augustus 1953
Previous names
Wemmel Castle, Kasteel van Wemmel, Kasteel van Wemmel
Description
Wemmel Castle is a former aristocratic estate in the centre of Wemmel in the Belgian province of Flemish Brabant. It was formerly the property of the noble house of Taye. History The castle was originally built as a fortification. In 1649 Philip-Albert Taye, 1st Marquess of Wemmel had his property redesigned in Baroque style. Inside he decorated the rooms with his heraldic crest. In the 17th and 18th centuries it was the main residence of the Marquess of Wemmel until Marie Josepha Taye, 6th Marquess of Assche and 3rd Marquess of Wemmel, married Jean-Antoine van der Noot. In 1838 the castle was sold to the mayor, Willem-Bernard Count of Limburg-Stirum. The house of Limburg-Stirum gave the estate to the local community. Today Today the estate is still the property of the municipality of Wemmel, and functions as town hall. The park is open to the public.
S’inspirant de ses racines ancestrales, le château s’est reconstruit sur les ruines de l’ancien édifice en faisant la part belle aux marbres de la région. L’intérieur fait écho à la force irrésistible et à la beauté envoûtante du décor naturel qui entoure le domaine. Conscient de son cadre évolutif, le Château de Vignée suit le rythme – tant esthétique que gastronomique – des saisons pour offrir une expérience ardennaise pleine d’authenticité.
Het kasteel werd beschermd als monument en de onmiddellijke omgeving als landschap bij Koninklijk Besluit van 13 augustus 1953. De heerlijkheid van Wemmel heeft steeds toebehoord aan de hertogen van Brabant en werd in leen gegeven aan de familie van Wemmel waarvan de oudste vermelding teruggaat tot 1111 (Goswinus van Wambelne). In 1263 ging de heerlijkheid via huwelijk over naar het geslacht Kraainem en eind 14de eeuw naar het geslacht Taye. De familie Taye maakte deel uit van de "Coudenbergs", één van de zeven belangrijke Brusselse schepengeslachten die de stad bestuurden. Onder hun bewind verkreeg Wemmel dan ook in 1559 (volgens Wauters) of 1578 (volgens Dessaer) de hoge rechtspraak en werd de gemeente onder Engelbert Taye († 1638) in 1628 verheven tot baronie, en onder Filips-Albert Taye († 1698) in 1688 tot markizaat. In 1792 ging Wemmel via huwelijk over naar het geslacht Vander Noot die in 1838 het kasteel verkochten aan Willem Bernard, graaf de Limburg Stirum. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Engelbertus die het burgemeesterschap zal waarnemen van 1888 tot aan zijn dood in 1907. Twee van zijn zussen bleven het kasteel bewonen tot 1926 waarna zij het kasteeldomein van 31 a 47 ca aan de gemeente schonken, mits omvorming tot gemeentehuis en openbaar park. De officiële schenkingsakte dateert van 04 maart 1936, de akte van definitieve aanvaarding van 24 juli 1937. De versterkte middeleeuwse waterburcht waarvan geen iconografische bronnen bekend zijn, werd opgetrokken in de Maalbeekvallei ten zuiden van de kerkberg en wordt voor het eerst vermeld in de 14de eeuw. Geheel volgens de toenmalige tijdsgeest verving Filips Taye († 1673) in 1649 de burcht door het huidige traditionele barokke "hof van plaisantie" dat reeds in het derde kwart van de 18de eeuw tot haar huidige configuratie was gekomen, met uitzondering van het meest noordelijk volume. De sterk gedetailleerde en nauwkeurige gravure van 1694 van Jacob Harrewijn (1662-1732) gecombineerd met iconografische en cartografische bronnen uit de 17de- tot de 20ste eeuw geven een duidelijk beeld van de ontwikkelingsgeschiedenis van de kasteelsite (Joos De Deken, Atlas van het Sint-Janshospitaal, 1711; C. J. Everaert, figuratieve kaarten van 1769-1770, circa 1770 en 1776; Ferrariskaart, 1771-1775; G. De Wautier, Carte de Bruxelles et de ses environs, circa 1810; S. Sablon, Primitief kadasterplan, 1821; Poppkaart, circa 1860 en kadastrale mutatieschetsen). In de 17de eeuw bestond het kasteeldomein uit een opperhof ten oosten en een neerhof ten westen beiden omwald door een eerder smalle -vermoedelijk initiële- slotgracht; in een tweede fase uitgebreid met enorme omringende vijvers van elkaar gescheiden en ingedeeld door dijken waarop een netwerk van dreven was uitgebouwd. De grachten en vijvers werden gevoed door de Maal- en Reekbeek. Ten oosten van de site waren de banwatermolen (gesloopt circa 1958) en de bankamme gesitueerd. Het opperhof was omgeven door een gekanteelde muur met hoektorens en toegankelijk via een poortgebouw vooraf gegaan door een boogbrug. Het U-vormige kasteel bestond uit een breed gericht volume tussen trapgevels, aan de linkerzijde vergezeld van een diep gericht volume tussen trapgevels en een smalle vierkante traptoren in de oksel en aan de rechterzijde van een diep gericht volume met barokke topgevel en een vooruitspringende woontoren. De toegang was gesitueerd in het breed gerichte volume en werd voorafgegaan door een imposante trappenpartij. Achter het volume rijst een derde torenspits op. De huidige achtergebouwen ten zuidoosten worden reeds gedeeltelijk afgebeeld op de kaart van 1711. Het meest oostelijke volume en de noordwestelijke woontoren verschijnen voor het eerst op kaarten van circa 1770 en 1776; de traptoren aan het binnenplein is dan verdwenen. Het noordelijke volume in het verlengde van laatstgenoemde woontoren wordt voor het eerst weergegeven op het primitief kadasterplan van 1821. De zuidelijke uitbreiding van het neerhof eveneens omgeven door een smalle gracht gebeurde reeds in de 17de eeuw, vermoedelijk samen met de aanleg van de grote vijvers. De grote open binnenplaats voor het kasteel werd aan de noordzijde afgesloten door het koetshuis en aan de zuidzijde door het boerenhuis waarachter een U-vormige hoeve, geopend naar het oosten, zich uitstrekte. Vanuit het kasteel had men een perfect uitzicht op de besloten geometrische barokke tuin aan de overzijde van de binnenplaats. Achter de hoeve en aan het zicht onttrokken bevonden zich de moestuinen en boomgaard. Het koetshuis, het boerenhuis en de schuur waren geopend door geïncorporeerde rondboogpoorten gelegen in de as van de privé-dreef die een verbinding vormde tussen de kerk en baan naar Brussel en het domein verticaal in twee deelde. Volgens archiefbronnen werd de dreef tussen het kasteel en de kerk aangelegd in 1677. Al de toegangswegen, dijken en vijvers waren trouwens door bomen omzoomd; de dreven rond het opperhof werden onderbroken door merkwaardige rechthoekige latwerkpriëlen zonder dak. Tussen 1711 en 1770 werd de gracht tussen opper- en neerhof gedempt en het poortgebouw, de gekanteelde omheiningsmuur met hoektorens en enkele hoevegebouwen gesloopt. Deze site bleef ongeveer 150 jaar onveranderd met uitzondering van het dempen van de paardenvijver aan de overzijde van de huidige Kaasmarkt tussen 1821 en 1860 en de sloop van het laatste hoevegebouw circa 1865 (mutatieschets). De vijver ten noorden van de voormalige siertuin wordt verland weergegeven op stafkaarten vanaf 1877, doch op de mutatieschets van 1920 en de bijhorende legger als vijver aangeduid. In 1920 veranderde het kasteeldomein dan grondig door het dempen van alle waterpartijen en grachten ten westen van het kasteel alsook de smalle slotgracht rond het kasteel. De gemeente Wemmel liet circa 1936 het koetshuis afbreken (mutatieschets), vormde het kasteel om tot gemeentehuis en legde een klein omringend parkje aan. De gevels werden in 1937-38 gecementeerd en voorzien van een plint in imitatie blauwe hardsteen en venster- en deuromlijstingen in imitatie zandsteen. De toegangsdreef werd omgevormd tot de huidige Dr. H. Folletlaan (mutatieschets 1938) waardoor het domein definitief werd opgesplitst. In de as van het kasteel werd een weg voorzien en de gronden er rond verkaveld (mutatieschets 1942). Een tiental jaren later kocht de gemeente deze gronden terug op om ze in te richten als park. In 1950 werd een bijkomende zij-ingang gecreëerd aan de noordwestelijke zijgevel. Het dempen van de laatste omwalling -op een ovaalvormige vijver met eilandje en een zuidelijke uitloper na-, en de aanleg van de Maalbeekstraat aan de zuidoostelijke perceelgrens, werden op het kadaster ingetekend in 1981. De vrijgekomen gronden en een deel van de aanpalende pastorietuin werden ingericht als gemeentelijk park. Voor het gemeentehuis werd een half cirkelvormige oprit aangelegd en aan de overzijde van de straat een parking. Het kasteel werd gerestaureerd aan de gevels en bedaking in 1962-1963 -waarbij onder meer de kalkzandstenen plint vrij werd gemaakt en een nieuwe trap in blauwe hardsteen werd geplaatst-, en in 1990-1994 naar plannen van 1978. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/89947
Nearby castles