D'Ursel Castle
Antwerpen Vlaams Gewest Belgium
castle, chateau
Kasteel d'Ursel in Hingene
Antwerpen Vlaams Gewest Belgium
castle, chateau
D'Ursel Castle (Dutch: Kasteel van Hingene, also known as the Kasteel d'Ursel) used to be the private summer residence of the Duke of Ursel in Hingene in the municipality of Bornem, province of Antwerp, Belgium
Reeds vermeld als omwalde hoeve in een diploma van 1120
Previous names
D'Ursel Castle , Kasteel d'Ursel in Hingene, Kasteel d'Ursel in Hingene
Description
D'Ursel Castle (Dutch: Kasteel van Hingene, also known as the Kasteel d'Ursel) used to be the private summer residence of the Duke of Ursel in Hingene in the municipality of Bornem, province of Antwerp, Belgium. Today it is property of the State, and opened to the public.
History
The first resident was Diederik van de Werve (1519-1598), his descendants sold it to Conrad III Schetz in 1608. The estate became the summer residence of the House of Ursel. The Dukes of Ursel and their family resided for 350 years on the estate. Its original view can be seen in the Flandria Illustrata. A famous resident was Conrard-Albert, first Duke of Ursel (1665-1738). His son, Charles, 2nd Duke d'Ursel asked Giovanni Niccolò Servandoni (1695-1766) to redesign the family estate. The front was made symmetric like a palace.
The duke received important noblemen here, such as Johan von Sinzendorf und Pottendorf (1739-1813) and Joseph de Ferraris. During the 18th century the castle was known for banquets and balls. Marriages in the family were celebrated by the whole village, the dukes usually being well regarded locally. On 10 augusti 1876 the Queen and the Duke and Duchess of Saxony visited the castle and the town of Hignene. In 1894 Prince Albert and his brother in law, the Prince of Hohenzollern visited the castle.
Around 1960 the castle was sold by Henri, 8th Duke d'Ursel, the furniture, family archives and contents of the library were removed from the castle. The House of Ursel left the town, and chose to reside henceforth in Brussels.
In 1994 the province of Antwerp obtained ownership and restored the estate to its 17th century state. The current Duke of Ursel gave an important part of private ducal Collection in private loan (Commodate), to be put on exhibition in the rooms of the estate.
Reeds vermeld als omwalde hoeve in een diploma van 1120. In 1556 is er sprake van de verkoop van "een stynen huys en hoff mette andere huysingen van schueren stallen ende andersins daerop staende" aan ridder Thierry van de Werve; na deze verkoop werden diverse vergrotingen en verbeteringen uitgevoerd. Het oorspronkelijke huis kreeg een bijkomende verdieping en een nieuwe vleugel en duiventoren werd gebouwd. Het kasteel had toen een L-vormig grondplan met vrijstaande toren en was opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenarchitectuur. Het aldus aangepaste buitengoed zou aan de basis liggen van het kasteel, dat wordt afgebeeld bij Sanderus. In 1608 zogenaamd "Hof van Blommenschot" en verkocht als "huysinghe van plaisancie rontomme bewatert" aan Conrard Schetz (1553-1620), die later de naam van zijn tante, Barbara d’Ursel aannam. Hij liet aan de zuidzijde een toren bijbouwen, beide torens werden verbonden door een toegangsvleugel en aan de oostzijde kwam een nieuwe linkervleugel met galerij. Zo ontstond een eerder traditionele waterburch op vierkant grondplan rondom een binnenkoer. De verplaatsing van de hoofdingang naar de zuidzijde, de kant van het dorp, is in deze van grote symbolische betekenis. De ingang van het domein bevond zich aan de Edmond Vleminckxstraat en het neerhof ten zuidwesten van het kasteel.
In het tweede kwart van de 17de eeuw had het kasteel het uitzicht verkregen dat Sanderus rond 1645 weergaf in zijn Flandria Illustrata: een gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl, met trapgevels en kruisvensters, vier vleugels om een vierkante binnenplaats en geflankeerd door twee torens. Het interieur werd rijkelijk ingericht met goudleer en wandtapijten, in combinatie met muurschilderingen. In rechtervleugel bleven uit deze periode enkele schilderingen van zuilen en rankwerk van bloemen en vruchten in rode en gele okerkleur bewaard. Naast het kasteel werd een siertuin in renaissancestijl aangelegd. De tuinkamers werden omsloten door een begroeid latwerk, hekken en poortjes, verfraaid met decoratieve perken in buxus en middenin voorzien van een kleine snoeivorm als uitschieter.
Zijn afstammeling Conrard-Albert d'Ursel (1665-1738) liet het domein aanleggen met Franse tuinen en omgeven door een wal (circa 1699), die van water werd voorzien door grachten en goten via het Moer, de Biesplas, een onderaardse goot en het reservoir zogenaamd "Treze lavoer" (zie Edmond Vleminckxstraat). In het begin van de 18de eeuw liet hij het kasteel verfraaien onder leiding van de Franse architect Jean Beaucire. Hij overdekte de binnenkoer, creëerde zo een ruime ontvangstzaal en gaf het gebouw zijn huidige grondplan. De gevels werden bepleisterd en kregen een uniform uitzicht. Aan de zuidzijde, tussen de twee torens kwam een nieuwe, gebogen voorgevel van één bouwlaag, bekroond door een balustrade en met een mansardedak met oeils de boeuf.
1759-1765 werd het kasteel opnieuw grondig verbouwd naar ontwerp van Giovanni Niccolò Servandoni, in opdracht van Charles d'Ursel (1717-1775); de torens werden verlaagd en bekroond met balustrades, de gevels werden geuniformiseerd, de kruiskozijnen vervangen door rechthoekige vensters en blinde ramen werden toegevoegd vanuit een streven naar symmetrie. .Bestaande constructies van draagmuren en balkenlagen bleven bewaard, maar ook het interieur kende een grondige verbouwing. Het grote salon werd aangekleed in neoklassieke stijl, met onder andere een zuilencollonade bekroond door keizersbeelden. In de centrale as werd ook een eetzaal ingericht, gedecoreerd met lambriseringen waarin spiegels zijn gevat. Aan weerszijden van de centrale as verschenen staatsieappartementen volgens Frans model, met chambre en antichambre, alkoven en dienstvertrekken. Ook op de bovenverdiepingen werden dergelijke appartementen ingericht. Zij werden alle gedecoreerd met eenvoudig lijstwerk in klassieke stijl, en oudere elementen van de laatbarokke interieurdecoratie werden geïntegreerd. Op dat moment verschenen in de lambriseringen ook de eerste bespanningen, voornamelijk in katoen. Niet alleen het kasteel, doch de hele site werd bij het nieuwe ontwerp betrokken: onder meer straathekken tussen twee wachtpaviljoentjes, waarvan één nog bestaand aan de E. Vleminckxstraat, parkaanleg en dienstgebouwen. De oranjerie en vermoedelijk grotendeels ook het neerhof ten zuidwesten werden gesloopt; een nieuwe oranjerie werd gebouwd ten zuidoosten, tegenover de voormalige brouwerij Scaldis en over de grachten werden nieuwe bruggen getrokken. De verfraaiingswerken, vooral de inrichting van het voornaam opgevatte interieur, werden verder gezet in 1790-1794 door Hertog Wolfgang-Willem d'Ursel (1750-1804), mogelijk onder leiding van A. Payen senior.
In 1804 bouw van de huidige "Casteleyn". In 1883 werden de barokke tuinen deels heringericht als volwaardig 19de-eeuws park naar ontwerp van E. Keilig. In 1906 werden de zijvleugels van het dienstgebouw, dat oorspronkelijk hoorde bij het neerhof (heden zogenaamd "Laathof", zie verder) en remise (inmiddels gesloopt) herbouwd naar ontwerp van J. Caluwaers. Bouw van een dienstenbrug aan westzijde kasteel, eveneens naar zijn ontwerp.
In 1973 kasteel, bijgebouwen en dreef aangekocht door de gemeente, gevolgd in 1982 door de heraanleg van de Franse tuinen en het ruimen van de omgrachting door de Dienst van het Groenplan van het toenmalige Ministerie van Openbare Werken en door de algemene buitenrestauratie in 1984-1985 naar ontwerp van architectenbureau D. Van Impe (plannen van 1982). Publiek toegankelijk park van circa 18 hectare. De tweede omgrachting, aangelegd door Conrad-Albert d'Ursel (1665-1738) bleef goed bewaard. Het Kasteel werd in 1984 overgedragen aan de Belgische Staat, later Vlaamse gemeenschap. Deze gaf kort daarop het gebouw in erfpacht aan de vennootschap Aktiv, die er een seminarie- en congrescentrum met hotelfaciliteiten zou onderbrengen. Tijdens de drastische verbouwingswerken werd onder andere het stucwerkplafond in de vestibule vervangen door een moderne, glazen constructie. Na een ongeval van de zaakvoerder stopten de werken abrupt. De volgende tien jaar liet de Vlaamse overheid het gebouw leeg staan. In 1994 werden kasteel en domein verworven door het Provinciebestuur Antwerpen. Deze startte met een grondig archeologisch, historisch en bouwhistorisch onderzoek ter voorbereiding van de restauratie. Op basis hiervan werd beslist het kasteel zoveel mogelijk terug te brengen naar de 18de eeuwse toestand na de verbouwingen van Servandoni, waarbij bewaarde getuigen van de oudere fasen worden geconserveerd en de recentere ingrepen worden geïntegreerd.
Tussen 1999 en 2001 werd het kasteel opnieuw wind- en waterdicht gemaakt en kregen de gevels hun de 18de-eeuwse okergele afwerking terug. Daarna werden de kelders en de representatieve ruimten op de begane grond gerestaureerd en begin 2004 in gebruik genomen. In het voorjaar van 2007 werden de Chinese interieurdecoratie en de eerste katoenen wandbespanningen teruggeplaatst en in september van dat jaar volgde de plechtige opening van de voormalige appartementen op de eerste verdieping. De interieurrestauratie van de tweede verdieping, met de vertrekken van de hogere bedienden en de adellijke kinderen, startte in het voorjaar van 2010 en werd in 2012 voltooid. Parallel worden ook tientallen bewaarde wandbespanningen gereinigd, geconserveerd en/of gerestaureerd. Hun geleidelijke terugplaatsting op de bovenverdiepingen zal voltooid zijn in 2016-17.
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/2002
Nearby castles
Kasteel Hemelhof
Antwerpen
2.1km
manor, mansion
Burchtruïne Graventoren
Oost-Vlaanderen
2.8km
castle, chateau
Bornem Castle
Antwerpen
3.8km
castle, chateau
Wissekerke Castle
Oost-Vlaanderen
5.0km
castle, chateau
Cleydael Castle
Antwerpen
7.5km
castle, chateau
Kasteel Hof te Melis
Antwerpen
7.6km
manor, mansion
Castle Altena (Kruibeke)
Oost-Vlaanderen
8.8km
castle, chateau