Rumbeke Castle is a historical building in Rumbeke in West Flanders, Belgium, one of the oldest Renaissance castles in the country. Rumbeke Castle is situated at an altitude of 25 meters. Although most of the building was built during the Renaissance period, on the site of a far older fortress, it gained some slightly Neoclassical features after its renovation during the 18th century. During those renovations, the adjacent forest, the Sterrebos or the Star Forest, was added to its grounds. The forest was modelled after the Prater park in Vienna. According to legend, Baldwin Iron Arm, Count of Flanders, kidnapped Judith, the daughter of Charles the Bald in 862 in Senlis and brought her to the fortress that used to be at the very location where the present castle now stands. With the intervention of the Pope, the two lovers married in Auxerre, which then resulted in the creation of the County of Flanders. For centuries, the castle was owned by the counts of Thiennes and Limburg Stirum. The castle of Rumbeke suffered damage during the invasion of Flanders by French king Louis XIV, as well as during the French Revolution and in both world wars more than a century later. In fact, during World War I, it was taken over by the Germans and became for a short period of time, the home of Baron Manfred von Richthofen, better known as the Red Baron, who was credited with shooting down 80 enemy aircraft in his brightly painted red airplane. The castle can be seen in the movie That Lucky Touch, a comedy which was partially shot in Rumbeke in 1975, starring Roger Moore and Shelley Winters.

Le château de Rumbeke, sis à Rumbeke, un des faubourgs-sud de la ville de Roulers, en Belgique, est un des plus vieux châteaux Renaissance de Belgique. Historique Selon la légende, en 862, après que Baudouin Ier (dit Bras de Fer), comte de Flandre, eut enlevé Judith, la fille de l’empereur Charles le Chauve, à Senlis, il vint trouver refuge avec elle au fort qui se dressait alors à Rumbeke. La jeune Judith semble l’avoir suivi de son plein gré. Après l’intervention du pape, ils purent se marier à Auxerre. Cet évènement est considéré comme étant à l'origine du Comté de Flandre. Au-delà de la légende, c'est probablement au début du xvie siècle que Jacques Ier de Thiennes, premier châtelain de Rumbeke, transforme la ferme seigneuriale du xve siècle en un manoir seigneurial flanqué d'une chapelle et d'une tour octogonale surmontée d'un bulbe. La forme définitive du château est apportée par son fils, Thomas Ier de Thiennes, qui, en 1535, fait construire une nouvelle aile et cinq tours octogonales recouvertes d’un toit en cône. En 1730, l’entrée du château est déménagée vers le sud. Les portes occidentale et orientale sont, quant à elles, construites en 1731. Au-dessus de l’arc de la porte orientale, on retrouve l’écusson de la famille de Thiennes. Le château passe alors, par héritage, pendant une longue période, aux comtes de Limburg Stirum. Au xviiie siècle, le château connait des transformations présentant des caractéristiques classiques. En même temps, on crée le domaine Sterrebos autour du château. L'architecture de ce bois est basée sur celle d'un parc de Vienne, (le Prater). Les comtes de Thiennes et de Limburg Stirum ont occupé le château pendant des siècles. Durant cette période, il a été endommagé de nombreuses fois : par les Gueux, les guerres de Louis XIV, la Révolution française, la Première et la Seconde Guerre mondiale. En 1814, dès que la Compagnie de Jésus est restaurée universellement le comte de Thiennes y reçoit les premiers jésuites belges - quatre pères de la Foi et sept jeunes gens - sous la direction spirituelle du père Henry Fonteyne. Pendant la Seconde Guerre mondiale, le château devient la résidence d'officiers allemands dont les troupes occupent la région. Les dommages aux vieux parquets occasionnés par les talons des soldats allemands sont des traces encore visibles de cette période. Aujourd'hui, un domaine provincial De 1961 à 1965, le château a été rénové par l’architecte J. Viën. D'autres restaurations ont lieu jusqu'en 2004. Repris par la Province de Flandre-Occidentale le château fait partie du domaine provincial 'Sterrebos'. Le parc est composé d'une grande prairie avec une pièce d’eau et un bois. Devant le château se trouve un arbre imposant, probablement du xviiie siècle, époque où le parc a été conçu. Parc et château sont ouverts aux visiteurs.

Het kasteel van Rumbeke of Kaasterkasteel is een kasteel in Rumbeke, een deelgemeente van de Belgische stad Roeselare. Het is een van de oudste renaissancekastelen van België. Geschiedenis Volgens de legende vluchtte na de ontvoering in Senlis in 862 Boudewijn I met de IJzeren Arm, graaf van Vlaanderen, samen met Judith, dochter van keizer Karel de Kale, naar de burcht die hier toen stond. Dit leidde, na tussenkomst van de paus, tot een huwelijk in Auxerre en het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen. Het kasteel werd eeuwenlang bewoond door de graven de Thiennes en de Limburg Stirum tot het werd beschadigd door de geuzen, en geteisterd tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV van Frankrijk, de Franse Revolutie en de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De kernstructuur van het waterkasteel is van voor 1535 gedateerd en werd in 1538 door Thomas de Thiennes uitgebreid met een kapel, vijf torens en een westelijke vleugel. Later werden nog een duiventoren (1609) en westelijke en oostelijke poortgebouw (1731) gebouwd. In de 18e eeuw werd het licht classicistisch verbouwd waarbij het Sterrebos werd aangelegd met het Prater van Wenen als model. De ingang werd in 1730 naar de zuidkant verhuisd. Boven de tudorboog-oosterpoort bevindt zich het wapenschild van de familie de Thiennes, die het kasteel bouwden. Rond 1780 liet men de grachten opvullen met zand. Het kasteel was nog lange tijd eigendom van afstammelingen van deze familie (onder de naam Limburg-Stirum) door het huwelijk in 1856 van Asthérie de Thiennes met Graaf Dirk de Limburg Stirum. Tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door de Duitsers. Het kasteel werd in die periode gebruikt als officierenkwartier. Van de Tweede Wereldoorlog zijn nog sporen terug te vinden in het kasteel: namelijk de oude parket is op bepaalde stukken beschadigd door de hakken van Duitse soldaten die tijdens het groeten hard tegen de houten vloer werden geslagen. In 1961-65 werd het kasteel gerenoveerd met J. Viën als architect. In 1988 verkocht graaf Guillaume de Limburg Stirum het kasteel aan de NV Sterrebos die nog steeds de huidige eigenaars zijn. De restauratie van het kasteel werd afgerond in 2004. Domein Het kasteel bevindt zich langs het Sterrebos dat Prater van Wenen als model had. Het werd aangelegd tussen 1769 en 1774 onder leiding van tuinarchitect F. Simoneau. Langs de grote weide en vijver is een arboretum aangelegd. Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende plataan, die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd. Het domein bevat ook een gedenkmonument aan zeven gesneuvelde Belgische soldaten die gestorven zijn tijdens zware gevechten rond het kasteel op 26 mei 1940.