Bouillon Castle
Luxembourg Région Wallonne Belgium
castle, chateau
Château de Bouillon
Luxembourg Région Wallonne Belgium
castle, chateau
Kasteel van Bouillon
Luxembourg Région Wallonne Belgium
castle, chateau
Bouillon Castle, locally known as Château-Fort de Bouillon, lies above the town of the same name, in the Luxembourg province in the Wallonia region in Belgium
Le château de Bouillon est un château fort construit au dixième siècle situé dans la ville belge de Bouillon en province de Luxembourg et Région wallonne
Het Kasteel of de Burcht van Bouillon is een hoogteburcht van middeleeuwse oorsprong die het Belgische stadje Bouillon, in de provincie Luxemburg domineert
Previous names
Bouillon Castle, Château de Bouillon, Kasteel van Bouillon
Description
Bouillon Castle, locally known as Château-Fort de Bouillon, lies above the town of the same name, in the Luxembourg province in the Wallonia region in Belgium. Bouillon Castle was probably built during the 8th century on a narrow ridge inbetween a meander of the Semois river. It was first mentioned in 988 AD. In 1076 Bouillon Castle was given to Godfrey of Bouillon by Henry IV, the Holy Roman Emperor. He had a keep built between 1080 and 1090. In 1095 Godfrey answered the call of Pope Urban II to go on the First Crusade. So Godfrey took out loans on his lands and Bouillon Castle from Otbert, Prince-Bishop of Liège, to finance his crusade. After Godfrey died in Jerusalem in 1100 the castle became the full property of the Prince-Bishop. During the next 4 centuries the castle was besieged and taken several times. In 1415 the Prince-Bishop John III granted the position of castellan of Bouillon Castle to the House of La Marck. This family delivered several Prince-Bishops in the next centuries and started to call themselves Dukes of Bouillon. During the Italian War of 1551–1559, Bouillon was occupied by the forces of Henry II of France to keep them free from Habsburg influence, but Henry confirmed Robert IV de La Marck as Duke of Bouillon. In 1574 the castle went from the House of La Marck to the La Tour d'Auvergne family through marriage. France invaded the Duchy of Bouillon in 1676, during the Franco-Dutch War. In 1680 Louis XIV of France sent Vauban, the famous military engineer to Bouillon. Vauban then transformed the castle into a first-class fortification. In the wake of the French Revolution, the French Revolutionary Army invaded the Duchy of Bouillon in 1794, creating the short-lived Republic of Bouillon. In 1795, Bouillon was annexed to France. In 1815 Bouillon Castle was annexed to the Grand Duchy of Luxembourg. During that time the keep was destroyed. In 1830, after the Belgian Revolution, the castle became part of Belgium. The Belgian authorities downgraded it in 1853. After the Battle of Sedan, in 1870, Bouillon Castle was used as a military hospital by the Prussian army. In the 20th century the castle became a tourist destination. https://www.castles.nl/bouillon-castle
Le château de Bouillon est un château fort construit au dixième siècle situé dans la ville belge de Bouillon en province de Luxembourg et Région wallonne. Sis sur un éperon rocheux surplombant la Semois et dominant la ville moderne, il a appartenu à Godefroy de Bouillon qui en a hérité de son oncle. Il l'a revendu afin de financer son départ pour la première croisade vers la Terre sainte. Avec les châteaux de Beersel, de Corroy, de Horst, de Gand, de Lavaux et de Vêves, il constitue un des plus beaux châteaux médiévaux de Belgique. Histoire Les premières fortifications commencent au viiie siècle. Le donjon du château est construit entre 1080 et 1090. Suivant la promesse conclue entre le prince-évêque de Liège et Godefroy de Bouillon en 1096 et la mort du dernier en 1100, le château devient la propriété des princes-évêques de Liège puis des ducs de Bouillon et le reste jusqu'à la conquête française en 1794. En 1134, Raymond de Bar prend le château par surprise, mais il le perd la même année après un siège par le prince-évêque. Sous les guerres de Louis XIV, les fortifications sont aménagées par Vauban. En 1815, le duché et le château deviennent néerlandais: le donjon est détruit au cours de cette période. Après la révolution belge en 1830, ils passent à la Belgique. La forteresse est déclassée par les autorités belges en 1853. Après la bataille de Sedan en 1870, l'armée prussienne utilise quelques parties du château comme hôpital. Aujourd'hui le site est ouvert aux visiteurs et abrite un musée.
Het Kasteel of de Burcht van Bouillon is een hoogteburcht van middeleeuwse oorsprong die het Belgische stadje Bouillon, in de provincie Luxemburg domineert. De burcht is strategisch gelegen op een lange rotskam in een lus van de rivier de Semois, die er aan twee kanten langs stroomt. De vesting bestaat uit drie delen die door bruggen met elkaar verbonden zijn tot één aaneengesloten geheel. De oorsprong van de burcht is terug te voeren naar de vroege Middeleeuwen. Het kasteel behoorde aan Godfried van Bouillon die het in 1096 verpande om zijn Eerste Kruistocht te financieren. De burcht had tot na de Belgische Revolutie in 1830 steeds een militaire functie en werd meermaals grondig verbouwd om te voldoen aan de vereisten van de wijzigende krijgsvoering en om weerstand te bieden aan krachtiger wapens sinds de opkomst en ontwikkeling van de artillerie. Toch zijn veel oorspronkelijke elementen bewaard en bleef de sfeer van een middeleeuwse ridderburcht aanwezig. Geschiedenis Een eerdere versterking, mogelijk ontstaan in de tijd van Kelten, lag iets zuidwestelijk van de huidige burcht op een hoogte La Ramonette genoemd. In de 11de eeuw behoorde die versterkte wachtoren aan de Hertog van Lotharingen Gozelo I van Lotharingen. In de periode tussen 1050-1067 bouwde zijn kleinzoon Godfried II met de Baard een burcht op de huidige plaats. Dat was een grote donjon, een versterkte slottoren van 26 meter bij 13 m bestaande uit 3 verdiepingen. Dat bouwwerk bleef bestaan tot het bij een verbouwing in 1824 werd gesloopt om plaats te maken voor kazernegebouwen. De burcht in Bouillon was nooit een kasteel met prinselijke allure maar was steeds een militaire versterking, gelegen langs de weg van Reims via Luik naar Aken en van strategisch belang om het zuidelijke gedeelte van het Prinsbisdom Luik te beschermen. Doordat de zoon van Godfried II geen kinderen had, kwam de burcht in handen van diens neef Godfried van Bouillon[1], die er woonde van 1077 tot 1095. In 1096 gaf die de burcht en de heerlijkheid Bouillon als onderpand bij de Prins-bischop van Luik om zijn Eerste Kruistocht te financieren. Doordat Godfried van Bouillon niet levend terug keerde van de Kruistocht en hij noch zijn broers mannelijke nakomelingen had, kwam Bouillon in handen van de Prins-bischoppen van Luik. Bouillon bleef 5 eeuwen in het bezit van de Prins-bischoppen maar niet onbetwist. Reinoud I van Bar beweerde in 1129 rechten te hebben op Bouillon wegens verwantschap met de hertogen van Neder-Lotharingen en veroverde de burcht in 1134. Bisschop Alberon II van Namen kon het kasteel in 1141 weer heroveren. In de 15de en 16de eeuw was de burcht en het graafschap Bouillon een twistpunt tussen de Prins-bischop van Luik en het geslacht de la Marck. In 1482 slaagde Willem I van der Marck erin het kasteel en de heerschappij over Bouillon over te nemen. In de tijd van rivaliteit tussen de Franse koning Frans I en de Habsburgse Keizer Karel V viel Robrecht III van der Marck, voor rekening van de Franse koning,[2] Luxemburg aan, dat eigendom was van Karel V. Daarop vielen in 1521 5000 mannen van de keizer met 1500 paarden het gebied van de la Marck binnen. Als represaille werden alle eigendommen van de La Marck vernietigd. De burcht van Bouillon werd verwoest en Karel V gaf de heerschappij over Bouillon en de burcht terug aan het Prins-bisdom. De burcht werd opnieuw opgebouwd onder Prins-bisschop Joris van Oostenrijk. De donjon werd behouden als residentie en werd vergroot en het geheel werd verbouwd. Er kwamen meer platformen om kanonnen op te stellen. Uit die tijd stamt de 'Oostenrijkse toren' uit 1551 die het kasteel nog steeds domineert. Het eigendom wisselde nog tussen de de la Marck's en de Prins-bischoppen. In 1676 veroverde Frankrijk Bouillon opnieuw. Bouillon kreeg zelfstandigheid als hertogdom [3] maar viel in feite onder Frans protectoraat onder Lodewijk XIV van Frankrijk. Voor de versterking van de grenzen van Frankrijk liet Lodewijk XIV verdedigingsgordels bouwen onder leiding van de militaire architect, ingenieur en fortenbouwer Sébastien Le Prestre de Vauban. Aan de noordgrens zorgde Vauban voor een een dubbele verdedigingslinie waarvoor hij nieuwe forten liet bouwen en steden en oude vestingen versterken. De burcht van Bouillon werd door Vauban versterkt tot een fort dat ook moderne artillerie kon weerstaan door een extra omwalling opgevuld met aarde en versterkt met 9 bastions waarvan er 3 bewaard bleven. De laatste verbouwing tot een kazerne werden uitgevoerd onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1830. Onder meer de middeleeuwse donjon werd gesloopt en er kwamen barakken om troepen te huisvesten. Na de Belgische revolutie in 1830 werd Bouillon toegewezen aan België en verminderde de militaire betekenis van de burcht tot hij in verval raakte. In 1853 kreeg de verlaten burcht een toeristische bestemming. Na de Slag bij Sedan in 1870 werden sommige delen van het kasteel gebruikt als ziekenhuis door het Pruisische leger. In 1892-1893 werden bouwwerken uit de Hollandse periode, die men niet meer vond passen bij de burcht, weer afgebroken.
Nearby castles