Kasteel van Oorbeek
manor, mansion
93m
Vlaams-Brabant, Vlaams Gewest

Het kasteel van Oorbeek gelegen in een prachtig park van 6 ha met een mooie vijver en een toegangsdreef van lindebomen, is een van de heerlijkste verblijven uit de omgeving

https://media.whitetown.sk/pictures/be/kasteelvanoorbeek/kasteelvanoorbeek.jpg
Previous names
Kasteel van Oorbeek, Kasteel van Oorbeek, Kasteel van Oorbeek
You need to sign in to save your wishes
Description

Het kasteel van Oorbeek gelegen in een prachtig park van 6 ha met een mooie vijver en een toegangsdreef van lindebomen, is een van de heerlijkste verblijven uit de omgeving.

Toch even verduidelijken dat het kasteel privé bezit is en niet publiek toegankelijk !

Koning Leopold I en de prinsen van Orléans bezochten het in 1831, ter gelegenheid van een troepenschouw te Tienen.

Het werd in 1646 gebouwd door " Rijckel van Oorbeek " (daer op die voors.heere van Oirbeek tegenwoordichlijk syn huys is bouwde, akte van 3 december 1646).

Deze nieuwe eigenaar werd op 27 augustus 1787 Rechter benoemd te Tienen. Gedurende de Brabantse omwenteling van juli 1789, werd zijn huis te Tienen, geplunderd, omdat hij gehecht was aan de regering Jozef II.

In 1791 kende men hem de functie toe van opper-burgemeester, die hij uitoefende tot 1794.

In 1808, werd hij door Napolion I tot burgemeester van Tienen benoemd. Dit ambt nam hij waar tot hij stierf in de nacht van 4 op 5 december 1819.

Na de dood van de erfgenamen Persoens werd het kasteel, per testament eigendom van

Mr Orban de Xivry. Het werd opnieuw verkocht aan de familie Storms.

Een altijd terugkerende vraag is de vraag waar het Hageland begint en eindigt.

Als we ons houden aan de strikt orthodoxe stelling van onze schoolmeester was het Hageland het landsgedeelte gelegen tussen de steden Aarschot, Leuven, Tienen en Diest, en begrensd door Demer, Dijle en Gete. Zo zou men kunnen denken dat Oorbeek er juist buiten valt en ten onrechte vermeld wordt in de inventaris van de Hagelandse Kastelen. In werkelijkheid blijft het een grensgeval. Als we ter gelegenheid van een uitstap of een archeologisch "ontdekkingstocht" deze Brabantse gemeente bezoeken, dan voelen we aan hoe moeilijk het is de geografische grens vast te leggen.

Om deze stille gemeente los te rukken uit de vergetelheid waarin ze sedert eeuwen schijnt gedompeld te zijn, en omdat de geschiedenis van het kasteel van Oorbeek tevens in zòveel opzichten paralel loopt met deze van talrijke andere Hagelandse kastelen, hebben we besloten deze fraai herenwoonst hier eveneens te behandelen.

We bezochten het kasteel van Oorbeek op één der zeldzame zonnige meidagen onder de kundige leiding van Notaris J. Halflaert.

Dit kasteel bevindt zich geïsoleerd in een vlak landschap dat zich uitstrekt tussen de gemeente Oorbeek en de stad Tienen. Het gebouwencomplex is omgeven door een ruim 6 ha groot park. Zoals de meeste Hagelandse kasteelparken is ook dit hier romantisch opgevat. Deze òmwalling is thans grotendeels verdwenen. In het park vinden we daarentegen de bijna onmisbare vijver. De erekoer is aan de Oost- en de Zuidkant omringd met een hekken bestaande uit witstenen kolommen met daartussen een eenvoudig maar niettemin zeer decoratief smeedwerk. Deze omheining zou uit de XVIIIe eeuw dagtekenen.

In de onmiddellijke omgeving van dit romantisch kader kabbelt een beekje, de Méne.

Bouwkundig gezien bestaat het kasteel uit twee delen; het hoofdgebouw dat een massieve constructie is uit de XVIIe eeuw, en de tweede vleugel die opgetrokken werd op het einde der XVIIIe eeuw, in Lodewijk XVIe stijl.

Het hoofdgebouw werd opgericht in 1643 volgens een gebeitelde datum boven de hoofdingang. Het bestaat uit een massieve vierkante blok, welke op drie van de vier hoeken voorzien is van een ronde hoektoren. Op de noorderhoek schijnt er nooit een toren gestaan te hebben. Geen enkele aanwijzing is voorhanden dat het muurvlak zou bijgewerkt of vernieuwd zijn.

De zuidergevel - welke uitgeeft op de erekoer - is terzelfdertijd imposant en aangenaam om naar te kijken. Imposant terwille van zijn bouwkundige opvatting : de gevel geflankeerd door twee hoektorens, de statige eretrap met dubbele omwenteling (1856) welke naar de inkomdeur leidt, en tenslotte als bekroning als bekroning van dit muurvlak, een soort kroonlijst, uitgevoerd met stenen console, welke reeds een maaslandse invloed verraadt.

De Oostergevel is symetrisch verdeeld, nl. twee rijen van vier vensters en daarboven een dakvenster voorzien van een trapgeveltje dat echter in de loop der XIXe eeuw bijgewerkt zou zijn.

We mogen hierbij de vraag stellen of deze torens in de XVIIe eeuw nog een strategische betekenis hadden? Ik meen van niet. Hoogstens vestigden ze de aandacht op de hoge rang van de bezitter, ofwel herinnerden ze aan de torens van het voormalige middeleeuwse slot, dat wellicht verdween tijdens de troebelen van de XVIe eeuw, en misschien verbouwd werd tot het huidige kasteel tijdens de XVIIe eeuw. In beide gevallen hebben deze torens dus een louter decoratief doel, en schijnt de afwezigheid van de vierde toren gerechtvaardigd te zijn, destemeer daar deze praktisch niet zichtbaar is voor de bezoekers welke zich op de erekoer of in het park bevinden. De kelders van sommige van die torens geven trouwens op het park uit.

Aan de westzijde wordt de erekoer beheerst door een zijvleugel opgericht op het einde van de XVIIIe eeuw. Dit gebouw mag aanzien worden als een volwaardig gebouw in Lodewijk XVI stijl. Het gevelvlak is zeer harmonieus verdeeld en de schikkingen getuigen van de goede smaak van de bouwmeester. Op het gelijkvloers treffen we in het midden een drietal rondbogige portieken aan, alsook nog een boog aan ieder uiteinde, terwijl op de verdieping een gelijkmatige verdeling van het gevelvlak toegepast werd. Het gebouw wordt bekroond met een driehoekig fronton met aan beide zijden een paar dakvenstertjes. Witte stenen banden verbinden horizontaal de vensters. Deze vleugel is zeer aangenaam om in te wonen daar de ruime vensters het licht volop laten binnen stromen, waarbij de kamers voorzien zijn van modern comfort zonder hun cachet van weleer te verliezen.

De interieurs in het hoofdgebouw zijn iets statiger van opvatting. De oorspronkelijke indeling is bewaard gebleven. De twee salons, alsook de eetzaal en bibliotheek zijn gelegen rond de centraal gelegen inkomhall.

In de Z.W. hoektoren vinden we nog een houten wenteltrap welke bewaard is gebleven. Dit is alleszins een grote zeldzaamheid.

Deze interieurs zijn zeer smaakvol ingericht. De zolderingen zijn voorzien van lijstwerk , stijlmeubelen tooien de kamers terwijl mooie schilderijen aan de wanden prijken. De meeste van deze schilderijen zijn van de hand van Jules Storms, een voorvader van de huidige eigenaars. Ze vinden hun inspiratie in de geschiedenis en kwamen tot stand tijdens de romantische periode in het midden van de vorige eeuw, (XIXe eeuw).

Bij het bezoek aan het kasteel valt het op dat de centrale binnenmuren waartegen alle schoorstenen opgebouwd werden, merkelijk dikker zijn dan de buitenmuren (0,80 m). deze Deze buitenmuren zijn misschien de overblijfselen van het oude kasteel welke werden ingebouwd in het nieuwe. In één der torens vinden we op een balk de datum 1642. Misschien mogen we hieruit besluiten dat dit jaartal dat we elders vinden, de datum zou zijn dat de bouwcampagne beëindigd werd.

De schoorstenen werden in de loop van XVIIIe of de XIXe eeuw verkleind. Een verschijnsel dat wellicht eigen aan deze periode, ook elders kan worden waargenomen.

De geschiedenis van het kasteel is niet gemakelijk terug samen te stellen, en eens te meer hebben we moeten te rade gaan in het standaardwerk van A.Wauters. Hierin vernemen we dat het "Huis van Oorbeek" aan de familie van Ryckel toekwam ingevolge het huwelijk van Catharina van Oorbeek met Geraard van Ryckel. De van Ryckel's zijn afkomstig uit het land van Borgloon waar hun naam meermaals wordt genoemd in de "kleine geschiedenis" van het Prinsbisdom Luik. Geraard overlijdt in 1466. Zijn afstammelingen zullen hier verblijven tot in 1778, het ogenblik waarop de familie uitsterft in de persoon van Antoine-Eugène van Ryckel.

Deze laatste heer uit dit geslacht werd in het jaar 1742 verheven tot de waardigheid van "Graaf van Oorbeek ". Het ziet er echter naar uit dat zijn erfgenamen ofwel weinig gevoel hebben voor dit mooie verblijf, ofwel onderling niet akkoord geraakt zijn over de verdeling der goederen. Ze verkochten het dan maar aan Jean-Henri Persoens uit Tienen. Deze was eerst zinnens het kasteel te laten afbreken. Gelukkig veranderde hij tijdig van gedachten, en liet hij verschillende restauraties en moderniserrringen uitvoeren welke we hierboven meer uitvoerig behandeld hebben. (Ondermeer de vensteromlijstingen in blauwe steen, het vernieuwen der binnendeuren op het gelijkvloers en het verkleinen van een paar grote XVIIe eeuwse schoorstenen ). Het is tijdens deze bouwcampagne geweest, dat de monumentale schoorsteen, welke het dak bekroonde, heeft moeten plaatsruimen. Anderzijds en ondanks al deze verbouwingen en moderniseringen bleef gelukkig in de Z-W hoektoren de oorspronkelijke houten wenteltrap gespaard, wat eerder een zeldzaamheid is.

Ondertussen zijn we in de XIXe eeuw beland. Bij verscheidene auteurs lezen we dat Leopold I hier op doortocht was en hij hier wellicht resideerde tijdens de veltocht van augustus 1831. De vorst zou vergezeld geweest zijn van de Prinsen van Orleans. Nadere bijzonderheden of bevestiging van dit feit hebben we niet kunnen achterhalen. Op het museum van de Dynastie vernamen we echter dat dit niet onmogelijk was.

http://www.oorbeek.be/documents/kasteel_oorbeek.html

In 1876 wordt Oorbeek aangekocht door Selina Forster, een Engelse dame welke in het huwelijk was getreden met Jules Storms (1817-1856). Deze laatste was een niet onverdienstelijk schilder uit de romantische school. Talrijk zijn dan ook de doeken van zijn hand, welke de verschillende salons tooien.

De familie Storms is afkomstig uit Deurne waar ze het kasteel "Vennenborg" bewoonde.

Na de aankoop van dit kasteel hebben ze zich echter definitief in het Brabantse gevestigd.

Ook deze familie heeft zekere verbouwingen en moderniseringenwerken laten uitvoeren, er meestal op gericht om het comfort te verhogen en het kasteel aangenamer te maken. In 1964 hebben ze andermaal restauratiewerken laten uitvoeren, zodat het bouwwerk momenteel opnieuw in staat is weer en wind te trotseren. We mogen dan ook gerust besluiten dat de familie Storms alles in het werk heeft gesteld om deze schone parel van de Brabantse kroon ongeschonden voor het nageslacht te bewaren.