In 1748 laat Karel-Willem, graaf d'Allegambe, markies van Auweghem, het oude "Goetter Beke" slopen en het huidige kasteel optrekken, misschien naar ontwerp van de Antwerpse architect Jan Pieter Baurscheit de Jongere
In 1748 laat Karel-Willem, graaf d'Allegambe, markies van Auweghem, het oude "Goetter Beke" slopen en het huidige kasteel optrekken, misschien naar ontwerp van de Antwerpse architect Jan Pieter Baurscheit de Jongere. Begin 20ste eeuw wordt Amand Casier, een Gents industrieel, sinds 1922 Baron A. Casier de Ter Beken, eigenaar en wordt het kasteel gerestaureerd. Tijdens de beide wereldoorlogen lijdt het kasteel veel schade onder de bezetting door de Duitse troepen en later door de Canadezen. Sedert 1940 niet meer bewoond door Casier. Openbare veiling van het mobilair in 1948. Tenslotte in bezit van het bisdom Gent en in 1955 ingericht als het zogenaamde Sint-Paulusseminarie: architect Valentin Vaerwyck wordt belast met herstelling van de gebouwen en het oprichten van nieuwe gebouwen in aangepaste stijl.
Het domein heeft twee ingangen in de Beekstraat. Bakstenen en arduinen geblokte pijlers met vaasbekroning en smeedijzeren hek in Lodewijk XVI-stijl, respectievelijk aan de kasteelhoeve en in de noordelijke hoek van het domein.
Oorspronkelijk 18de-eeuws waterkasteel in U-vorm gelegen aan de Beekstraat. Breedhuis met watergevel van dertien traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (leien) met vier dakkapellen op beide dekschilden en vijf schoorstenen. Bepleisterde en verankerde lijstgevel in overgangsstijl Lodelijk XIV-Lodewijk XV. Middenrisaliet van drie traveeën met bekronend driehoekig fronton versierd met dubbelschild (het vijfschelpenwapen van de familie van der Noot) met markieskroon, geflankeerd door tenanten, links een naakte jongeling met strijdknuppel en rechts een klimmende leeuw. Voorts rechthoekige vensters in vlakke verticaal doorlopende omlijsting en voor de deurvensters van het middenrisaliet voorzien van smeedijzeren balkons in rococostijl. Bovenaan de penanten Lodewijk XIV-consoles.
Zeshoekige aanbouwsels aanleunend tegen de zijgevels aan de tuinzijde, afgedekt met zeshoekig mansardedak (leien) met dakvenster en vergulde bekroning. Op de bovenverdieping oeil-de-boeuf in rocaille en op rechteraanbouwsel gedicht en met jaartal 1748.
De tuingevel telt door de twee bijkomende traveeën van de aanbouwsels vijftien traveeën. Middenrisaliet meer uitgewerkt dan deze van de gevel aan de waterzijde: gevat tussen kolossale pilasters met composiet kapiteel. Op de begane grond axiale steekboogdeur in arduinen omlijsting met rocailles in de zwikken en met gesmeed ijzeren waaier. Op de bovenverdieping, spiegelboogvormig omlijst deurvenster met balkon. Voorts rechthoekige vensters tussen verticaal doorlopende omlijsting. De zeshoekige aanbouwsels, met ten oosten kapel, in de oksel tussen hoofdvleugel en dwarsvleugels vertonen op de bovenverdieping rocaillevormige oculi respectievelijk met opschrift "nno" "1748".
De dwarsvleugels tellen zeven traveeën en een en een halve bouwlaag onder mansardedak met dakvensters. Huidig uitzicht daterend van de restauratiewerken uit het midden van de 20ste eeuw. Ritmerende pilastertjes waartussen rechthoekige venstertjes en liggende ovale oculi. Aan de binnenplaatszijde, segmentboogarcade waarin rechthoekige vensters. Hoger opgetrokken en uitspringende middentravee tussen kolossale pilasters, penant tussen de rechthoekige bovenvensters versierd met reliëf, bekroond met driehoekig fronton met vaasbekroning en oculus. Aan de buitenzijde is de centrale rondboogpoort via een brug over de omwalling toegankelijk, aan de oostelijke dwarsvleugel verfraaid met Sint-Paulusbeeld (midden 20ste eeuw). De recentere gebouwen naar ontwerp van Valentin Vaerwyck, van circa 1950 opgetrokken uit gele baksteen sluiten het complex af.
Mobilair. Groot salon in empirestijl. Muren bekleed met Japans beïnvloed behangpapier gevat in lambriseringen en voorstellend vogelkooien en bloempotjes omkaderd door bloemenslingers. Voorts rijke empiredecoratie in vergulde ornamenten op plafond, schouw en grisailles op deuren en deurstukken. Witmarmeren schouwmantel gedragen door bronzen kariatiden met Egyptische invloed.
Klein salon in rococostijl met musicerende putti in de deurstukken en boven de schouw. In de eetkamer muurbekleding met jachttaferelen op tapijten in neobarokke lambriseringen, gesigneerd Schmitt.
Trappenhuis met eiken trap in Lodewijk XV-stijl met wapenschild van baron Casier in rocaille op trappaal (uit de 20ste eeuw).
Ten westen, kasteelhoeve. Gebouw van één bouwlaag en elf traveeën onder mansardedak (pannen, leien, nok loodrecht op de straat), vermoedelijk eveneens uit de 18de eeuw. Witbeschilderde lijstgevel met rechthoekige, later aangepaste muuropeningen. Verankerd. Zijgevels met muurvlechtingen met getoogd laadvenstertje. Naar de achtergevel toe uitgebreid in 1905.
Voormalig poortgebouw ten zuiden van het complex, daterend uit de 18de eeuw, thans zonder functie. Bepleisterd gebouwtje onder schilddak (leien), geritmeerd door lisenen met centraal rondboogvormige, omlijste doorgang, hoger opgetrokken in een bovenverdieping met rechthoekig venster, aan de tuinzijde geflankeerd door pilastertjes met Corinthisch kapiteel. Bovenverdieping toegankelijk langs rechthoekig deurtje rechts van de doorgang.
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/26272