Kasteel de Schans
manor, mansion
54m
Limburg, Vlaams Gewest

Het huidige kasteel werd waarschijnlijk gebouwd in 1667 als buitenverblijf/residentie/hoeve door Michael de Selys (Selijs, Selis), die de heerlijkheid in 1619 van prins-bisschop Ferdinand de Bavière in pand kreeg; de Selys was toen burgemeester van Maastricht

https://media.whitetown.sk/pictures/be/kasteelschans/kasteelschans.jpg
Previous names
Kasteel de Schans, Kasteel de Schans, Kasteel de Schans
You need to sign in to save your wishes
Description

Het huidige kasteel werd waarschijnlijk gebouwd in 1667 als buitenverblijf/residentie/hoeve door Michael de Selys (Selijs, Selis), die de heerlijkheid in 1619 van prins-bisschop Ferdinand de Bavière in pand kreeg; de Selys was toen burgemeester van Maastricht.

Midden 17de eeuw werd de naam Fanson aan de familienaam de Selys toegevoegd, en vanaf 1656 droeg de familie de titel van baron. Michael de Selys wordt reeds in 1660 vermeld als eigenaar van de schans van Dorne, één van de twee schansen van Opoeteren, waarop hij dit kasteeltje liet bouwen; mogelijk was hij reeds eigenaar van de schans toen hij in 1619 heer van Opoeteren werd.

De rechthoekige omwalling van het geheel, de ligging in de moerassige vallei van de Bosbeek, en het feit dat de plaats op de Ferrariskaart (1771-1777) Fort d'Op Oeteren wordt genoemd, wijst op het oorspronkelijke en latere gebruik van de plaats als schans. Het huis was nooit een permanente residentie van de familie; zij verbleef waarschijnlijk meestal in Maastricht. Michael de Selys wordt ook vermeld als burgemeester van Luik.

De oudste datering die in het gebouw aanwezig is bevindt zich op een gietijzeren haardplaat: 1632, samen met het wapenschild van abt Nicolaus de Fancon van de Sint-Hubertabdij. Waarschijnlijk is deze haardplaat hergebruikt; zij kwam mogelijk in het bezit van de familie de Selys na hun alliantie met de familie de Fanson. Op een gevelsteen boven de deur komt de datering 1667 voor, die waarschijnlijk verwijst naar de bouw van het huidige huis; op de gevelsteen bevinden zich twee wapenschilden, waarvan het linker dat van baron de Selys is, het rechter kon niet geïdentificeerd worden. Dezelfde datering en dito wapensschilden komen voor op de twee smeedijzeren windvanen van het dak.

Toch moet aan dit gebouw een oudere constructie voorafgegaan zijn, aangezien reeds in 1660 (testament van pastoor Joosten) een huis van de heer Michael de Selys vermeld wordt op de schans. In het gebouw bevindt zich nog een tweede gietijzeren haardplaat, gedateerd 177 [9?], met twee wapenschilden van de Selys, en in de tuin een hardstenen waterbekken, eveneens met wapenschild van de Selys en de datering 1770. De dateringen in de twee gevelstenen in het dienstgebouw tegenover het woonhuis zijn niet meer leesbaar. Het kasteel werd in 1790 geplunderd door Luikse opstandelingen. Tijdens de Franse bezetting vluchtte de toenmalige baron de Selys naar Duitsland. Zijn weduwe keerde begin 19de eeuw terug naar het Schanshof, waar ze in 1831 overleed. Het goed werd in 1845 samen met zijn twee hoeven en twee watermolens, de Houbenmolen en de Dorpermolen) gekocht door Louis Chrétien Bemelmans, inspecteur en chef te Luik.

De oudste afbeelding is die op de Ferrariskaart (1771-77): binnen de rechthoekige omgrachting bevinden zich vier gebouwen. Het rechthoekig gebouw in de noordoosthoek is het woonhuis, dat nog steeds bestaat; ertegenover bevindt zich een L-vormig dienstgebouw; ten zuidwesten hiervan bevinden zich de hoeven in twee rechthoeken, parallel tegenover elkaar gelegen langgestrekte gebouwen. Het geheel is omringd door de moerassige beemden van de vallei van de Bosbeek.

In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is de omgrachting nog steeds aanwezig, met duidelijke ingang aan de smalle zuidzijde. Het woonhuis heeft nog steeds zijn oorspronkelijke rechthoekige vorm; van het L-vormige dienstgebouw bleef alleen de haakse noordvleugel bewaard. Het noordelijke hoevegebouw bleef bewaard, het zuidelijke werd vervangen door twee rechthoekige gebouwen. Tussen dit gedeelte en het woonhuis bevond zich toen een klein, vierkant gebouw, de zogenaamde kapel. De dreven die zich in deze periode rondom het kasteel bevinden wijzen op een parkaanleg uit eind 18de - eerste kwart 19de eeuw. Deze parkaanleg bestond nog in de tweede helft van de 19de eeuw; het noordgedeelte was met een brug over de gracht en een houten hek met het kasteel verbonden.

In 1910 werd tegen de noordoosthoek van het woonhuis een vierkante toren aangebouwd van één travee en drie bouwlagen onder schilddak, voorzien van lisenen en rechthoekige vensters. De achtergevel van het woonhuis werd voorzien van een ruime, driezijdige erker (salon) met terrassen. In de periode 1926-28 ondernam Georges Bemelmans verschillende verbouwingen: de vierkante toren werd afgebroken, en een ronde toren aangebouwd tegen de zuidzijgevel; hij bouwde de erker met terrassen om tot het gesloten geheel onder schilddak, zoals het er nu uitziet.

De zogenaamde kapel verdween in de jaren 1980.

Uit een aantal oude foto's blijkt dat het noordgedeelte van de hoeve het woonhuis omvatte -de pachterswoning-, een dwarsschuur en mogelijk een stal. De vleugel dateert in kern mogelijk uit de tweede helft van de 17de of de 18de eeuw maar werd echter recent sterk aangepast en ingericht als horecazaak, zodat een exacte datering moeilijk is.

Van de twee vleugels die tegenover dit pachtershuis lagen rest thans niets meer. De zuidvleugel verdween volledig, de noordvleugel werd in de tweede helft van de 19de eeuw vervangen door een neoclassicistisch koetshuis.

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/72342