Genoemd naar de bouwheer Maximiliaan Van den Bergh(e), hoofd van de bloeiende jeneverstokerij "Van den Bergh en cie" (1843) te Antwerpen
Genoemd naar de bouwheer Maximiliaan Van den Bergh(e), hoofd van de bloeiende jeneverstokerij "Van den Bergh en cie" (1843) te Antwerpen. Circa 1853 kocht hij in dit noordelijk grensgebied de oude "Heyhoef" op met circa 1200 hectare grond; deze "heyhoef", expliciet aangeduid op de Vander Maelenkaart (circa 1854), was één van de "hertogse hoeves" die volgens de Ferrariskaart (circa 1775) teruggaat op de "Aertsehoef", waarschijnlijk de hoeve die in 1755 gebouwd werd op den Blankenaart in opdracht van de eerste hertog van Hoogstraten Niklaas Leopold van Salm-Salm. Uit de arduinen steen aan de straat met inscriptie "celui qui fait pousser deux brins d'herbe, là où il n'en venait qu'un seul, a fait plus pour l'humanité que le conquérant qui a gagné vingt batailles" (Jonathan Swift) blijkt Van den Berghe's voorkeur voor de landbouw. Een zelfbedruipend bedrijf met grootschalige economisch-agrarische activiteit werd opgestart; de uitgestrekte woeste gronden werden ontgonnen en onder meer bewerkt tot graanakkers die de stokerij in de stad en tevens die ter plaatse moesten bevoorraden.
Rond 1860 werd een rentmeesterswoning met boerderij (nummer 41) en een eigen verblijfplaats (nummer 37) met twee bijgebouwtjes (nummers 35-39) opgericht; circa 1863 bouw van de stokerij (nummers 31-33); de woning werd circa 1869 vergroot tot het huidige riante landhuis, zie de gevelsteen in de driezijdige uitbouw van de achtergevel met inscriptie "Max. Van den Berghe 31 mai 1869". Rondom werd een park aangelegd, afgesloten door een muurpartij met diverse monumentale toegangspoorten; het geheel kreeg de naam "Maxburg".
Ook in de nabije omgeving werden nog aanhorigheden opgetrokken, onder meer nummer 34, een verdwenen steenbakkerij, enzovoort. Zijn opvolger en neef Constant van den Berghe transformeerde het geheel tot een lusthof: hij legde de jeneverstokerij stil en investeerde in een bebossing van het domein, tegelijk ontstond er een mooi jachtterrein. Circa 1887 werden de bestaande stokerijgebouwen verbouwd tot een kapel met stallen: op kadasterschetsen van 1900 wordt een verbouwing van de stokerijgebouwen en een uitbreiding van de nummers 35-39 met een serre weergegeven. Via huwelijksbanden kwam "Maxburg" in handen van de bankiersfamilie Havenith; door de crisis van de jaren 1930 waren zij genoodzaakt het domein te verkopen. Sindsdien raakte het geheel geleidelijk versnipperd in aparte eigendommen: de 1200 hectare grond werden verkaveld en verkocht aan landbouwers; de bossen werden gerooid voor landbouwgrond; het lot met het landhuis en aanhorigheden inclusief het park kwam in het bezit van de Nederlander Adriaan Kustermans.
Eind jaren 1930 kocht de onderpastoor van Meer, Albert Naveau, het landhuis, de kapel met bijgebouwen en het park over; ter beheer en onderhoud van het domein bracht hij in het landhuis een natuurhistorisch museum onder, een bewaarschool en een vakantieverblijf; in de kapel werden bepaalde diensten gehouden voor de omringende bewoners; later verkocht de onderpastoor het landhuis en behield enkel de kapel met bijgebouwen; laatstgenoemden werden circa 1957 hersteld en verbouwd tot woning. Tot op vandaag telden de diverse eigendommen nog verschillende, opeenvolgende eigenaars; het landhuis werd in 1994-1999 door de huidige eigenaar gerestaureerd onder leiding van atelier J. Blockx.
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/46619