Het landgoed Hof Ter Saksen is een openbaar educatief natuurpark met wandelpaden, op de grens van Beveren en Haasdonk
Het landgoed Hof Ter Saksen is een openbaar educatief natuurpark met wandelpaden, op de grens van Beveren en Haasdonk. Het domein van 27 hectare groot is sinds 1982 eigendom van de gemeente Beveren. Het landgoed bestaat uit weilanden, akkers, een bosgebied, een arboretum en een kasteelpark. Op het kasteelpark staat een kasteel, een hoeve, en een orangerie. De achterste toren van het kasteel is 36 meter hoog, even hoog als de Sint-Jacobuskerk van Haasdonk. Het kasteel is gebouwd volgens de Neoclassicistische architectuur en toont overeenkomsten met monumenten van de Franse architecten Ange-Jacques Gabriel en François-Joseph Bélanger.
Geschiedenis
Het landgoed werd in de middeleeuwen ‘Het Schaek’ genoemd. Oorspronkelijk stond er een boerderij en een herberg. De herberg was een populaire stopplaats langs de Oude Heerweg die Antwerpen met Gent verbond. In 1781 werd de herberg afgebroken en werd er een kasteel gebouwd.
De oudste eigenaar van het landgoed was Margareta Noethaeckx (1365), dochter van ridder Diederik Noethaeckx, de grafelijke raadsheer en meier van Destelbergen[1]. Later kwam het domein in bezit van de familie Vijd, dezelfde familie die het kasteel van Cortewalle in Beveren bouwde. Gregorio Del Plano (1604) kocht het landgoed in 1594 en het bleef vier generaties in de Del Plano-familie. Uiteindelijk verkocht één van zijn nazaten het aan Pieter-Franciscus Piers, de toenmalige burgemeester van Beveren. In 1699 liet Pieter-Franciscus Piers het domein over aan Matthias van der Burcht.
In 1781 nam de vrijmetselaar Jan-Baptist Vermessen, hoofdschepen van het Land van Waas, het landgoed over. Omstreeks 1804 liet hij de gebouwen afbreken en liet een kasteel bouwen in neoclassicistische stijl. In 1812 bouwde hij de orangerie en de hoeve. Vermessen bouwde de toren even hoog als de kerktoren van Haasdonk en liet aan alle zijden uurwerkplaten zetten. Zo moesten de inwoners niet meer naar de kerktoren kijken om het uur te lezen als een provocatie naar de Katholieke gemeenschap. Het kasteel zelf werd gebruikt als ontmoetingsplaats voor vrijmetselaars.
Tegen 1815 waren de verbouwingen compleet en woonde de familie Schoutheete de Tevarent in het kasteel. Het bleef eigendom van de familie Vermessen. In 1824 werd de zoon van Jan-Baptist, Antoine Versmessen (1777-1837) burgemeester van Haasdonk.
Tenslotte kocht in 1920 de textielfabrikant Edmond Meert het als zomerverblijf. Het landgoed bleef eigendom van de familie en de laatste gekende eigenaar was André Meert, die uitsluitend in de hoeve woonde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel zwaar beschadigd door de Duitse bezetter. Duitse officieren woonden in het kasteel en de soldaten waren gestationeerd in de orangerie. Het domein werd toen gebruikt als opslagplaats voor oorlogsmateriaal.