De huidige site is op de Ferrariskaart (1770-1778) aangegeven als een grotendeels bebost gebied, deel uitmakend van de zogenaamde "Verloren Cost", een uitgebreid bos- en heidegebied ten noorden van Torhout
De huidige site is op de Ferrariskaart (1770-1778) aangegeven als een grotendeels bebost gebied, deel uitmakend van de zogenaamde "Verloren Cost", een uitgebreid bos- en heidegebied ten noorden van Torhout. Het noordelijk deel is dan reeds als akkerland in gebruik. Enkele veldrestanten en één veldvijver ten noorden van het latere domein zijn nog aangeduid. Tussen 1770 en 1785 kopen Joseph en Eduard de Pottere d'Indoye uit Gent grote stukken van dit gebied op en starten met de ontginning ervan (rechte dreven, aanplanting van naaldbossen en inrichting voor landbouw).
Op de Ph. Vander Maelenkaart (1846-1854) zijn delen van het bos omgezet naar akkerland; ten noorden is het voormalig akkerland omgezet naar bos (onder meer rond kruisvormige dreven). Midden 19de eeuw laat de familie de Potter vanuit hun hoeve "Verloren Cost" (cf. Steenveldstraat nr. 23) een tweede verblijf bouwen op een verre uithoek langs de Zeeweg. Dit kasteel of landhuis zogenaamd "d'Aerdenhutte" is een laag en breed neogotisch gebouw met vierkante hoektorens en een spitse middentoren (cf. stereoscopische foto van 1863). Dit komt overeen met de mutatieschets van 1864 (nieuwe constructie door de Potter d'Indoye). De nutsgebouwen ('plaets', 'dierentuin', 'stal' en 'schuur' volgens het kadaster in 1864) worden in 1871 opgenomen in de nutsgebouwen van de Maere. Het betreft de huidige remise en de fazantenkwekerij.
Op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van 1861 is het "Chateau de Monsieur de Potter" reeds aangeduid, de begrenzing van het domein komt grosso modo overeen met de grenzen van het huidig kasteelpark. Het bos is behouden behalve in zuidoostelijke hoek waar het kasteeldomein zich ontwikkelt. Het kasteel wordt gebouwd in het zuiden nabij de "Wijnendaeledreef", ten noorden open graslanden, en verder een vijver bestaande uit één grote vijver en kleinere onderling verbonden vijvers.
In 1865, na het overlijden van Eduard de Potter, koopt August de Maere (1826-1900, het kadaster vermeldt soms bijkomend De Limnander als verwijzing naar diens vrouw), volksvertegenwoordiger en de geestelijke vader van de haven van Zeebrugge, 98 ha van het vroegere domein. In 1867 wordt de Maere in de adelstand verheven. In 1896 mag de Maere zich baron noemen, in 1897 krijgt hij de toelating om d'Aertrycke aan zijn naam toe te voegen.
In 1869-1871 wordt het "kasteel (de Maere) d'Aertrycke" gebouwd. Dit komt overeen met de mutatieschets van 1871 waarbij Camille Carel August de Maere (Gent) volgens het kadaster het kasteel volledig herbouwt (de nutsgebouwen blijven bewaard). In september 1869 wordt het bestaande landhuis afgebroken (de 'situatie voor' van de genoemde mutatieschets toont géén bebouwing). Het kasteel wordt gebouwd naar een ontwerp van architect Jozef-Henri Schadde (Antwerpen, 1818-1894). Alle houtsnijwerk (meubilair, lambrisering, trappen, beelden enz.) wordt vervaardigd door V. Verlinde (Torhout). Het kasteelpark met vijvers, tuinpriëlen en lusvormige wandellanen wordt ontworpen door tuinarchitect Louis Fuchs (Brussel, 1819-1904). Zowel Schadde als Fuchs behoren tot de top van de Vlaamse kasteeldomeinontwerpers.
Camille Carel August de Maere vraagt in december 1873 toestemming aan het gemeentebestuur van Aartrijke om een steenoven te bouwen. De bakstenen worden gebruikt voor de bouw van een deel van de (nuts)gebouwen op het kasteeldomein en in het park. In de literatuur worden een aantal nutsgebouwen genoemd… Kadasteronderzoek laat echter toe een aantal gebouwen ofwel vroeger (de remise, de fazantenkwekerij) ofwel later te situeren (de hoeve en de duiventoren volgens het kadaster pas in 1912 gebouwd, de tuinierswoning wordt in zijn huidige vorm pas in 1920 gebouwd). Het blijft wel mogelijk dat de "Wijnendaelepoort", de ommuurde moestuin met warme serres en druivenserres, de vijf tuinpaviljoentjes (waarvan er vandaag nog twee – kadastraal niet aangeduid - resten) rond deze periode gebouwd zijn.
De in 1883 herziene kaart van het Militair Cartografisch Instituut toont een totaal gewijzigd kasteeldomein tegenover de kaart van 1861. Dit kasteelpark volgens een 'landschappelijke ontwerpstijl' is grotendeels tot op heden bewaard. Ten noorden van het kasteel is een grillig gevormde grote vijver met lange noordelijke uitloper gegraven; ten zuiden van het kasteel zien we een boogvormige waterpartij die in westelijke richting uitloopt in het bos (wellicht een aftakking van de bovenloop van de Mouwbeek). Rond de nutsgebouwen ten zuidwesten van het kasteel zijn tuinen aangeduid en ten zuiden ervan een kleine boomgaard (nabij de "Wijnendaeledreef"), in het bos ook nog een stukje boomgaard. In het parkbos zijn nieuwe paden aangelegd volgens een kronkelend, lusvormig patroon; weinig open graslanden herkenbaar. In het noorden van het park komen vier paden samen op een rond kruispuntje.
Nieuwe bosaanplantingen in 1867-1868, 1878-1884, 1902-1904.
In 1890 bouwt de familie de Maere de ijskelder op het kasteeldomein. Nog in 1890 wordt de zogenaamde "Pachthoeve Lagrou" (cf. Steenveldstraat nr. 1/ Zeeweg/ Aartrijkestraat), in oorsprong een afhankelijkheid van het kasteel, gebouwd.
In 1896, bouw van de begrafeniskapel ten noorden van het kasteeldomein door Camille Carel August de Maere (cf. infra, Zeeweg z.nr.).
Blijkens de mutatieschets wordt in 1899 de remise vergroot door Camille Carel August de Maere (Gent) en wordt aansluitend de oranjerie gebouwd.
De in 1911 herziene kaart van het Militair Cartografisch Instituut toont een vergelijkbare situatie als in 1883, behalve de duidelijke open grasvelden rond het kasteel en de open ruimtes rond de paden; de boomgaard in het bos is uitgebreid. De begrafeniskapel ten noorden van het domein en de dreef er naar toe zijn duidelijk herkenbaar; een pad vanuit het park leidt naar deze dreef en kapel.
In 1912 wordt volgens het kadaster de hoeve en de duiventoren gebouwd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel gedeeltelijk geplunderd. Hierbij gaan de originele bouwplannen van het kasteel door architect Schadde verloren. Ook het interieur van het kasteel wordt sterk beschadigd, een aantal waardevolle interieurelementen verdwijnen. In 1920 wordt het kasteel en een deel van het parkdomein door Maximilien-Maurice de Maere verkocht aan het Amerikaanse Rode Kruis. Het kasteel wordt ingericht als revalidatiecentrum voor oorlogsgewonden. In 1921 koopt Bruggeling Achile Lemahieu het kasteel en kapt grote delen van het bos. In 1928 komt het kasteel opnieuw in handen van de familie de Maere d'Aertrycke.
De huidige tuinierswoning wordt volgens het kadaster in 1920 gebouwd, deze gaat echter terug op een oudere constructie van 1864.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel achtereenvolgens bezet door Belgische, Duitse en Canadese troepen. Door zijn ligging ongeveer 30 meter hoger dan de wijde omgeving vormt het kasteel ook een uitkijkpost voor vijandig luchtoffensief. In september 1944 ontsnapt het kasteel aan een volledige vernieling. Wel loopt de achterzijde van het kasteel grote schade op. Een V1-lanceerbasis wordt ingericht.
Op de kaart van het Nationaal Geografisch Instituut van 1969 zijn er opnieuw minder open plekken en corridors rond de paden en de vijver. De boomgaard achteraan is wellicht in verval of volledig verdwenen, en omgezet naar grasland; de tuin is omgezet naar boomgaard.
In 1990-1991 wordt het kasteel door de familie de Maere omgevormd tot een internationaal congrescentrum onder de naam "Kasteel d'Aertrycke". Het kasteel is ingericht als restaurant en achter de paardenstallen is een nieuw hotel gebouwd (mutatieschets 1996). Het park wordt door het provinciebestuur opengesteld als provinciaal domein (parking aangelegd langs Zeeweg en nieuwe toegang).
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/87608