Motte met slotgracht, waarbinnen aaneengesloten gebouwencomplex -het eigenlijke Bisschoppenhof-(ten noordwesten) en vrijstaand rond gebouw -jeugdhuis van circa 1960- (ten zuidoosten), toegankelijk via witstenen boogbrug (18de eeuw?) aan Suzanne Spanhovenstraat; gelegen in spievormig openbaar park met hardstenen poort en hek (18de eeuw?) aan Oudkasteelplein, waarvan meest oostelijke deel ingenomen door schoolgebouw
Motte met slotgracht, waarbinnen aaneengesloten gebouwencomplex -het eigenlijke Bisschoppenhof-(ten noordwesten) en vrijstaand rond gebouw -jeugdhuis van circa 1960- (ten zuidoosten), toegankelijk via witstenen boogbrug (18de eeuw?) aan Suzanne Spanhovenstraat; gelegen in spievormig openbaar park met hardstenen poort en hek (18de eeuw?) aan Oudkasteelplein, waarvan meest oostelijke deel ingenomen door schoolgebouw.
Naamgeving in verband met grondheerlijke rechten (cijnzen en rechtspraak), die de Luikse prins-bisschop hier eertijds bezat; het huidige Bisschoppenhof gaat naar alle waarschijnlijkheid terug op het centrum van de voormalige bisschoppelijke villa, die na de Slag van Woeringen (1288) in handen kwam van de hertog van Brabant; "goet ten Hove", in de eerste helft van de 19de eeuw reeds eigendom van de familie van Deurne, van circa 1450 tot 1595 van de familie de Heelt (mits een korte onderbreking van 1579 tot 1589), van 1595 tot 1631 van Gillis senior en junior du Mont, alias Brialmont, laatstgenoemde sedert 1606 ook eigenaar van Te Couwelaar (zie Lakborslei nummer 202); in 1631 in bezit van Balthazar van Cortbeemde, super-intendant van de Berg van Barmartigheid te Antwerpen, in 1647 van Giacomo Guyot, koopman en in 1649 van het echtpaar Gaspar Antheunis, muntmeester te Antwerpen, en Suzanna Spanhoven.
In 1568 aangeduid als "een oudt steynen vervallen huys, met twee hoeven, stallen, weyden, bosschen, groot 50 bunder", wordt het in de koopakte van 1631 omschreven als "eene motte ofte berch omwaterdt mette steenen toren, bornputte, schuere, poorthuyse ende stallinghe" met acht bunders land; uit deze periode dateren het nog bestaande poortgebouw alsook enkele sporen in de fundering.
In 1647 is er sprake van "een schoon huys van playsentie op nyeuw opgebouwt metten hoven en pleynen tsamen omwatert, met twee boomgaerden ende eenen omloop van buyten oock omwatert wesende, en zo meer altsamen groot wesende 16 bunder"; dit lusthof vinden we terug in het huidige gebouw met witstenen parement; de aansluitende vleugel met bak- en zandsteenparement (17de-eeuwse funderingen) dateert uit het eerste kwart van de 19de eeuw (zie salon met stucwerkplafond en deuren in empirestijl), de haakse vleugel met torenuitbouw in voortgezette stijl werd opgetrokken begin 20ste eeuw (zie foto's 1902 zonder en 1920 met gebouw in kwestie).
In 1956 werd het Bisschoppenhof verkocht aan de Gentse bouwmaatschappij Compagnie Immobilière (16,5 hectare), die het kasteel met tuin, slotgracht en aansluitend park in 1958 afstond aan de gemeente Deurne (samen 6,5 hectare); de omringende gronden werden verkaveld en volgebouwd.
Poortgebouw uit de eerste helft van de 16de eeuw met centrale hoger opgaande doorgang, geflankeerd door haakse vleugels van één tot twee bouwlagen uit zelfde periode; rechtervleugel met toegevoegde tweede bouwlaag en inmiddels gesloopte aanbouw uit het eerste kwart van de 20ste eeuw; geknikte linkervleugel met vernieuwde traptoren aan binnenplaats. Traditionele verankerde bak- en zandsteenbouw met ver doorgedreven gebruik van speklagen; originele kruis- en kloosterkozijnen naast later aangepaste; middenpartij met aan brugzijde witstenen voorbouw + erker en aangepaste rechthoekige poort (constructie verwijzend naar voormalige ophaalbrug), aan binnenplaatszijde originele korfboogpoort, kruiskozijn met slagvensters, laadluik; doorgang met dubbel kruisribgewelf. Iets meer naar rechts, rondboogpoort rustend op kraagsteen (links) en Toscaanse zuil (rechts) uit de eerste helft van de 17de eeuw. Restauratiewerken uitgevoerd in 1990-91 onder leiding van P. Leysen, met onder meer lovenswaardige inrichting der conciërgewoning.
Aanleunend hoofdgebouw uit het tweede kwart van de 17de eeuw; verspringende plattegrond, zie zes traveeën aan grachtkant, vijf aan binnenplaats, wellicht verwijzend naar oudere fundamenten; opbouw met souterrain, twee verdiepingen en attiek onder hoog leien schilddak met dakkapellen. Witstenen lijstgevels, waarin rechthoekige vensters in vlakke arduinen omlijsting met steenmerken uit de eerste helft van de 17de eeuw; behouden luiken aan grachtzijde; binnenplaats met betreurenswaardige verbouwing van inkompartij uit het vierde kwart van de 19de eeuw en corresponderende bovenvensters, waarbij ook de voormalige binnentrap met bordessen verdween; huidig laat-19de-eeuws burgerlijk interieur afkomstig van voormalig Antwerps herenhuis.
Aansluitende uitbreiding uit het eerste kwart van de 19de eeuw van respectievelijk drie en vier traveeën; souterrain uit de eerste helft van de 17de eeuw waarop neotraditionele lijstgevels van twee bouwlagen en leien zadeldak. De in het eerste kwart van de 20ste eeuw bijgebouwde haakse vleugel, respectievelijk vier en vier traveeën, souterrain, twee bouwlagen en leien schilddak, met aan grachtzijde pseudo-donjon onder leien tentdak; voortgezette stijl met witstenen onderbouw passend bij de 17de-eeuwse fundering, lijstgevels van bak- en zandsteen harmoniërend met de 19de-eeuwse vergroting. Trapzaal uit bouwperiode. Heden in gebruik als natuurviendenhuis.